Skip to content

Borstkanker

Algemene informatie

Diagnostiek

Behandeling

Nazorg

De borstkanker behandeling is meestal een combinatie van methodes die:

Behandeling van non-invasieve borstkanker (stadium 0)

Een non-invasieve borstkanker is niet doorgegroeid buiten de melkgangen (ductaal carcinoom in situ (DCIS)). Soms wordt dit een voorstadium borstkanker genoemd. Behandelopties bestaan uit de volgende twee lokale therapieën.

Als de tumor oestrogeen receptor positief is (ER+), kan aanvullende hormoonbehandeling worden overwogen. Deze middelen gaan het stimulerende effect van oestrogenen op groei van de borstkanker tegen en verlagen daardoor het risico op terugkeer van de borstkanker in dezelfde, maar ook in de andere borst.

Lobulaire neoplasie, wat voorheen lobulair carcinoom in situ (LCIS) werd genoemd, wordt nu beschouwd als een risicofactor voor het ontwikkelen van borstkanker. Daarom is het nodig om met uw dokter een manier te zoeken om zorgvuldig onder controle te blijven.

Behandeling voor invasieve borstkanker (stadium 1-3)

Een invasieve kanker is doorgegroeid buiten de melkgang (ductaal carcinoom) of de melkklier (lobulair carcinoom). De behandeling bestrijdt zowel de lokale tumor als eventuele verspreide tumorcellen in de rest van het lichaam.
In de meeste gevallen bestaat de behandeling uit chirurgie, radiotherapie en systemische therapie. De systemische therapie behandelt tumorcellen die door het lichaam verspreidt zijn met behulp van chemotherapie, hormoontherapie en/of anti-HER2 therapie.

Voor grote tumoren is het soms wenselijk om te starten met systemische therapie om zodoende de tumor te laten slinken. Dit maakt in sommige gevallen dan een borstsparende operatie haalbaar. Chemotherapie voorafgaand aan de operatie is gangbaar bij stadium 3a en 3b patiënten. Dit noem je neo-adjuvante chemotherapie. Daarnaast kan een anti-HER2 middel worden toegevoegd in HER2-positieve tumoren.

Chirurgie
Ook bij stadium 1 tot 3 borstkanker wordt meestal gekozen voor een borstsparende operatie of een borstamputatie (mastectomie).

De keuze tussen een borstsparende operatie of een borstamputatie hangt af van de tumorkenmerken, de grootte van de borst en de voorkeur van de patiënt.

Voor sommige patiënten wordt vóór de operatie (neo-adjuvant) een aanvullende behandeling gegeven om de tumor te laten slinken en daardoor een borstsparende ingreep haalbaar te maken. Het effect van deze behandeling wordt gecontroleerd met een MRI-scan. Als de tumor die verwijderd moet worden relatief groot is ten opzicht van de borst zelf dan kan, eventueel samen met een plastisch chirurg, door verschuiven van het eigen borstweefsel toch een goed cosmetisch resultaat bereikt worden en de borst behouden blijven. Dit noemen we oncoplastische chirurgie. In sommige gevallen is alsnog een borstamputatie noodzakelijk om de beste kans op genezing te verkrijgen.

In het geval van een borstamputatie kan een borstreconstructie worden overwogen. Zo’n reconstructie kan tijdens dezelfde operatie worden uitgevoerd of op een later moment. Tijdens een borstreconstructie maakt een plastisch chirurg gebruik van lichaamseigen weefsel, zoals de buik of rugspier. Ook kan er gebruik gemaakt worden van protheses.

Één of meerdere lymfklieren uit de oksel zullen worden verwijderd.
Dit is erg belangrijk om te weten te komen of de borstkanker is uitgezaaid naar de lymfklieren. Twee soorten operaties van de  lymfklieren zijn mogelijk:

Het verwijderde weefsel wordt vervolgens onderzocht op de aanwezigheid van kankercellen. Als deze gevonden worden wordt alsnog een okselkliertoilet (het verwijderen van alle lymfeklieren in de oksel) uitgevoerd, of volgt er aanvullende bestraling van de oksel.
Een schildwachtklierprocedure veroorzaakt minder zwelling van de arm (lymfoedeem) dan een okselkliertoilet. Een schildwachtklierprocedure wordt aanbevolen bij stadium 1 en 2 borstkanker patiënten, tenzij er reeds voor de operatie is aangetoond dat er borstkanker uitzaaiingen in de lymfklieren zijn.

Tweede operatie
Sommige patiënten moeten een tweede operatie ondergaan. De belangrijkste redenen zijn:

Adjuvante therapie
Adjuvante therapie wordt gegeven als aanvulling op de operatie. Bij patiënten met stadium 1 of 2 borstkanker zijn mogelijke aanvullende behandelingen radiotherapie, chemotherapie, hormoontherapie en gerichte therapieën. Bij deze patiënten is radiotherapie een lokale behandeling terwijl de overige behandelingen eventueel verspreide kankercellen in de rest van het lichaam bestrijden (systeemtherapie).

Radiotherapie
Radiotherapie is het gebruik maken van straling om kankercellen te doden. In het algemeen kunnen kankercellen minder goed herstellen van stralingsschade dan normale cellen.

Radiotherapie is aanbevolen voor vrijwel alle invasieve borstkankers.

Na borstsparende chirurgie wordt radiotherapie sterk aanbevolen voor alle patiënten: Bij de meeste gevallen betreft dit bestraling van de gehele borst.

Bij sommige patiënten met een laag risico op terugkeer van de tumor in dezelfde borst (lokaal recidief) kan worden volstaan met een gedeeltelijke bestraling. Hier zijn verschillende technieken voor beschikbaar (brachytherapie (bijvoorbeeld PBSI), intra-operatieve radiotherapie of gedeeltelijke uitwendige bestraling). Het voordeel van deze behandelingen is dat er over het algemeen minder gezond weefsel en andere organen worden mee bestraald. Daarnaast is het vaak mogelijk de behandelduur drastisch te verkorten.

Systemische therapie
Het doel van systemische therapie is om kankercellen te bestrijden die zich al verspreid hebben naar andere delen van het lichaam.

Chemotherapie
Chemotherapie bij vroeg-stadium borstkanker patiënten bestaat uit een combinatie van twee of drie anti-kankermiddelen, die volgens een precies protocol worden gegeven. Vaak bestaat de behandeling uit 4 tot 8 kuren van 2 tot 4 weken. Tussen de kuren is er altijd een herstelfase.

Hormoontherapie
Deze therapie bestaat uit één of meerdere van de volgende behandelingen:
Een medicijn van het type anti-oestrogeen. Dit type middelen gaat het stimulerende effect van oestrogenen op groei van de borstkanker tegen en is werkzaam in zowel pre- als postmenopauzale vrouwen.
Een medicijn van het type aromatase-remmer dat de productie van oestrogenen in post-menopauzale vrouwen remt.
Een medicijn van het type gonadotropine releasing hormone (GnRH) anologen dat de oestrogeenspiegel van premenopauzale vrouwen verlaagd.
Ovariectomie- chirurgische verwijdering van de eierstokken in premenopauzale vrouwen.
Hormoontherapie wordt alleen gegeven bij hormonale borstkanker (ER+/PR+) en de keuze hangt af van de menopauzale status van de patiënt.

Anti-HER2 therapie
Anti-HER2 therapie is effectief bij patiënten met een HER2-positieve tumor, indien gecombineerd met chemotherapie. Het is niet duidelijk of het zonder chemotherapie ook een positief effect heeft. De standaard behandeling bestaat momenteel uit 1 jaar.

Behandelplan voor uitgezaaide borstkanker (stadium 4)

Borstkanker zaait meestal uit naar de botten, lever, longen en de hersenen. Omdat de borstkanker zich bij deze patiënten heeft verspreid door het lichaam is systeemtherapie de basis van de behandeling. Ongeveer 5% van de patiënten met borstkanker heeft uitzaaiingen op het moment van diagnose.

Voor de behandeling van patiënten met uitgezaaide borstkanker:

In veel ziekenhuizen zijn gespecialiseerde oncologie of mammacare- verpleegkundigen beschikbaar om de benodigde zorg te leveren.

Chirurgie en radiotherapie
Sommige patiënten met borstkanker uitzaaiingen kunnen voordeel hebben van een operatie en/of bestraling, om zodoende lokale klachten van de tumor te bestrijden.

Systeemtherapie
Het doel van deze behandeling is om gelijktijdig kankercellen die zijn uitgezaaid naar verschillende organen te bestrijden. De behandelopties zijn hetzelfde als bij patiënten zonder uitzaaiingen, met een aantal extra gerichte medicijnen.

Hormoontherapie
Hormoontherapie wordt gegeven bij patiënten met hormoongevoelige tumoren (hormonale borstkanker).

Anti-HER2 therapie
Deze middelen moeten gegeven worden aan alle patiënten met HER2-positieve tumoren, tenzij het middel al eerder gebruikt is of er contra-indicaties zijn (bijvoorbeeld hartfalen).

Chemotherapie
Chemotherapie moet worden aangeboden aan patiënten met:

Andere biologische behandelingen
Er is medicatie beschikbaar waarvan gedacht wordt dat het nieuwvorming van bloedvaten rondom de tumor remt. In Europa is dit beschikbaar bij patiënten met uitgezaaide borstkanker in combinatie met chemotherapie.

Klinische studies
Er worden vaak klinische studies met nieuwe medicatie aangeboden aan patiënten met uitzaaiingen. Deelname in deze studies is belangrijk omdat dit de enige manier is om vooruitgang te boeken bij deze patiënten waarbij genezing zeer zeldzaam is.

Wat zijn de mogelijke bijwerkingen van de behandeling?

Risico’s en bijwerkingen van chirurgie
Zoals bij iedere operatie (onder algehele narcose) lopen borstkanker patiënten ook risico op complicaties. Deze risico’s zijn bijvoorbeeld: trombose, hart of longproblemen, bloeding, infectie of reactie op de narcose. Wondinfecties komen ongeveer in 10% van de operaties voor. De overige complicaties zijn zeldzaam. Pijn na de operatie komt veel voor, daarom is het gebruik van pijnstillers aanbevolen. Daarnaast kan er stijfheid van de schouder optreden.
Als de lymfklieren zijn verwijderd kan lymfoedeem van de arm ontstaan. Ook hiervoor zijn gerichte behandelingen beschikbaar.

Bijwerkingen van de radiotherapie
Bestraling van de borst is een lokale behandeling. Bijwerkingen zullen dan ook met name optreden in de borst zelf. De belangrijkste bijwerking is huidschade. In de acute fase (enkele weken) gaat dit om roodheid, jeuk, pijn en/of vervelling van de huid. In de meeste gevallen herstelt de huid zich volledig, maar bij ongeveer 30% van de patiënten is er sprake van blijvende lange termijn effecten, zoals verkleuring, littekens of ontsierende bloedvaatjes onder de huid (teleangiectasiëen).
De bestraling zelf kan ook kanker veroorzaken in de borst of in andere organen. Deze kans is echter zeer klein en de voordelen van bestraling wegen op tegen dit nadeel.

Bijwerkingen van chemotherapie
Bijwerkingen komen veel voor tijdens chemotherapie. De ernst van de bijwerkingen hangt af van de type chemotherapie en de toegediende dosis. De meest voorkomende bijwerkingen zijn haaruitval en een verlaging van het aantal bloedcellen. Hierdoor kunnen bloedarmoede, bloedingen en een verminderde afweer ontstaan.
Andere veel voorkomende bijwerkingen zijn:

Bijwerkingen van hormoontherapie
Bijwerkingen van hormoontherapie komen veel voor. Anti-oestrogene medicatie geeft over het algemeen meer bijwerkingen dan de aromatase remmers. Pre-menopauzale vrouwen krijgen overgangsklachten zoals, flushes, zweten, stemmingswisselingen en verminderde libido. En natuurlijk stopt de menstruatie.